In de Rotterdamse haven gaan steeds meer schepen aan de stekker. Dit is een belangrijke stap richting een schone haven. Het voorkomt uitstoot van fijnstof, stikstof en CO2 door lawaaiige scheepsmotoren. Na de binnenvaart zijn nu zeeschepen aan de beurt. Geen eenvoudige opgave. In vijf stappen nemen we je mee langs de uitdagingen en beloften van walstroom.
1: Kansrijk op de korte termijn
De scheepvaart kan schoner, veel schoner. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) belooft 50 procent minder CO2uitstoot in 2050 ten opzichte van 2008. 2050 klinkt ver weg, maar schepen zijn kostbaar en gaan lang mee. Investeringen van vandaag hebben decennialang effect. Daarom vraagt vergroening van de scheepvaart om een stappenplan. Daarin speelt walstroom een kansrijke rol voor de korte termijn. Wat is walstroom? Kortweg: schepen aan de kade aansluiten op een duurzame stroombron zodat ze hun vervuilende, diesel aangedreven generatoren kunnen uitschakelen. Maar dit kan alleen als rederijen willen investeren in aangepaste schepen en havens in walstroom voorzieningen op de kade. Rotterdam neemt hierin het voortouw.
2: Goed voor milieu én omwonenden
Dat Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam willen investeren in walstroom is niet voor niks. Schepen aan de stekker betekent minder uitstoot van stikstof en fijnstof. Fijn voor het milieu, maar bovenal voor de gezondheid van de omwonenden. Plus: het voorkomt lawaai van ronkende scheepsgeneratoren. Ook betekent slim investeren in walstroom minder CO2 uitstoot, wat weer bijdraagt aan het Rotterdams Klimaatakkoord: halvering van de CO2emissies in 2030 ten opzichte van 2017.
3: Positieve ervaringen met binnenvaartschepen
Walstroom is niks nieuws in Rotterdam. Binnenvaartschippers mogen al zo’n tien jaar op een ligplaats hun generator niet meer gebruiken wanneer er walstroom aanwezig is; vrijwel alle ligplaatsen voor de binnenvaart in het centrum zijn voorzien van een stroomaansluiting. En ook de ferry’s van de Stena Line gaan in Hoek van Holland al enkele jaren aan de stekker. Deze positieve ervaringen sterken Rotterdam in het voornemen om het aanbieden van walstroom uit te breiden en op te schalen naar andere en grotere schepen, zoals container en cruiseschepen. Ook wordt begin 2022 op Landtong Rozenburg een walstroom installatie in bedrijf genomen die de gigantische offshore schepen van Heerema voorziet van duurzame windstroom.
4: Internationale afspraken nodig voor zeeschepen
Wel moeten een aantal hindernissen worden genomen voordat walstroom gemeengoed is. Denk aan het inpassen van walstroomkabels en verbindingen op krappe en drukke containerkades. Ook moet gebruik van walstroom voor rederijen aantrekkelijk worden gemaakt. Aan een stil en emissieloos schip hangt een stevig prijskaartje. Om de overgang naar duurzame walstroom aantrekkelijker te maken, stelt de overheid subsidies beschikbaar.
Maar voordat reders investeren in de nodige aanpassingen, willen ze zeker weten dat hun schepen gebruik kunnen maken van walstroom. Daarom werkt Rotterdam samen met andere inter nationale havens en terminals aan de ontwikkeling en planning van wal stroomfaciliteiten. Door dit met elkaar af te stemmen wordt het voor reders van containerschepen, cruiseschepen en ferries duidelijker waar en wanneer hun schepen straks aan de stekker kunnen. Daarnaast hebben de havens van Rotterdam, Antwerpen, Hamburg, Bremen en Le Havre de handen ineen geslagen om de versnelde uitrol van walstroom een duwtje in de rug te geven zodat het in deze havens uiterlijk in 2028 gelijktijdig wordt uitgerold.
5: In 2030 is walstroom de norm
Met deze initiatieven wil Rotterdam het voortouw nemen in de verduurzaming van schepen in de haven. Met een bijpassende ambitieuze doelstelling: in 2030 moet minimaal 90 procent van de offshore, ferries, cruise en roll-on/roll-off-schepen en containerschepen in Rotterdam gebruikmaken van walstroom. Dit scheelt de uitstoot van ongeveer 200.000 ton CO2 en 2500 ton stikstof per jaar. Zo zet Rotterdam stappen richting een steeds schonere en toekomst bestendige haven.