WPCAP: platform voor klimaatacties in maritieme sector
Walstroom is bezig aan een opmars. In een groeiend aantal havens begint de stroomvoorziening aan afgemeerde schapen een volwassen onderdeel te worden van de infrastructuur. Met walstroom worden schepen aan de kade van (duurzame) elektriciteit voorzien voor gebruik van apparatuur en verlichting aan boord.
Dieselgeneratoren en hulpmotoren kunnen hierdoor worden uitgeschakeld. Dat reduceert de uitstoot van CO2, stikstof en fijnstof en vermindert ook de geluidbelasting op de directe omgeving.
Vertegenwoordigers van het World Ports Climate Action Program (WPCAP) waren recentelijk in de haven van Vancouver, mede in verband met de aldaar gehouden IAPH world ports conference. Deelnemers konden met eigen ogen aanschouwen hoe container- en cruiseschepen worden aangesloten op het walstroomnetwerk in de West-Canadese haven.
'Met stekkers van wel zo’n vijftien kilo om de aansluiting op het 6,6kV netwerk veilig te laten verlopen', aldus Jarl Schoemaker van Havenbedrijf Rotterdam en voorzitter van de WPCAP walstroom-werkgroep. Schoemaker was met een aantal vertegenwoordigers in Vancouver voor de WPCAP-bijeenkomst waar de werkgroepen voortgang bespreken en afspraken maken hoe de verschillende trajecten te vervolgen.
Maximale impact
WPCAP richt zich op het nemen van acties om klimaatverandering in de maritieme sector tegen te gaan. Het havennetwerk werd in 2018 opgericht op de wereldwijde klimaatconferentie in San Francisco. Inmiddels bieden de aangesloten havens een aanzienlijke geografische spreiding met Antwerpen, Barcelona, Gotenburg, Hamburg, HAROPA Le Havre, Long Beach, Los Angeles, New York / New Jersey, Rotterdam, Valencia, Vancouver en Yokohama. Binnen WPCAP werken verschillende coalities aan specifieke projecten, waarbij zoveel mogelijk rederijen, terminals en energieleveranciers worden betrokken voor maximale impact.
In Canada maakte de walstroom-werkgroep opnieuw vorderingen. 'Vancouver beschikt hier al over walstroom voor containerschapen en de cruisesector – allemaal draaiend op bijna 100% hydropower. Door met een flink aantal havens samen te werken op dit onderdeel zien we dat het kennisniveau toeneemt op gebieden als techniek, operatie, veiligheid, maar ook kostenmodellen. Maar cruciaal is ook dat steeds meer schepen gereed gemaakt worden om de stroom te ontvangen.'
Los van bestaande installaties in onder andere Vancouver en Los Angeles besloten eerder vorig jaar ook de havens van Antwerpen, Bremerhaven, Hamburg, HAROPA Port en Rotterdam het tempo op te voeren om in 2028 afgemeerde grote containerschepen te voorzien walstroom. Ook werd een ‘ship owners module’, ontworpen die het kostenverschil tussen walstroom en maritieme brandstoffen in kaart te brengt. Ook daaruit blijkt dat walstroom met name voor grootverbruikers van energie kosteneffectief, robuust en toekomstbestendig is.
Innovatie
De voortgang van de WPCAP werkgroep brengt ook innovatie in nieuwe systemen. Schoemaker: 'We kijken op dit moment naar effectieve kennisdeling, opschaling van walstroom wereldwijd en naar verbetermogelijkheden in de technische standaard. Daarvoor gaan we onder andere in gesprek met de International Electrotechnical Commission die alle standaarden voor elektrische en elektronische apparatuur vaststelt. We zien verbetermogelijkheden en kunnen helpen bij de uitrol van walstroomprogramma’s van havens wereldwijd. Dat is zeker behulpzaam in bijvoorbeeld Europa waar het Fit for 55-programma van de Europese Commissie met verplichtingen komt op het gebied van walstroom voor containerschepen, cruiseschepen en ferries.. Maar het stimuleert ook andere havens aangezien we echt een goed pakket in handen hebben dat de uitrol eenvoudiger maakt en ook kan versnellen.'
Het onderstreept nog eens dat WPCAP zich heeft ontwikkeld tot een platform voor klimaatacties in de maritieme sector, niet alleen in de vorm van kennisontwikkeling, maar ook op het gebied van praktische toepassing.
Alternatieve brandstoffen
Een ander terrein waarop WPCAP actief betrokken is, betreft de voorbereiding van havens op de afhandeling van schepen die alternatieve brandstoffen gebruiken. Gezien de uiteenlopende brandstofmix van de toekomst is dit een gecompliceerd landschap voor havens die moeten navigeren tussen verschillende aspecten, waaronder veiligheid, bestuur, maatschappelijke betrokkenheid en commerciële factoren. Deze factoren kunnen verschillen naar gelang van de diensten die de haven aanbiedt, uiteenlopend van basis port calls tot bunkering, onderhoud en industriële diensten.
'De begeleiding van een aankomend schip dat ammoniak gebruikt, zijn anders dan die voor een schip dat waterstof wil bunkeren of een e-methanolschip dat moet worden gerepareerd', legt Cees Boon van de haven van Rotterdam uit.
De WPCAP-werkgroep alternatieve brandstoffen is zich ervan bewust dat er meer organisaties zijn die ook proberen de uitdagingen in het toekomstige landschap aan te pakken en kansen voor havens te identificeren. Deze organisaties zijn onder meer de International Association of Ports and Harbors (IAPH) via haar Clean Marine Fuels (CMF)-groep, de Getting to Zero Coalition, en onder andere wetenschappelijke instituten.
Vertegenwoordigers van de werkgroep waren uitgenodigd om de IAPH CMF-vergadering bij te wonen, die zich toespitste op bunker checklists en audit tools. De IAPH-groep has de basis gelegd voor de totstandkoming van een veiligheidskader voor het gebruik van alternatieve brandstoffen door schepen in havens. De discussie met WPCAP concentreerde zich op een volgende stap richting een instrument om dit in havens mogelijk te maken. Overeengekomen werd WPCAP deze tool zou ontwikkelen.
Industriestandaard
Boon werd geïnspireerd om gebruik te maken van het bestaande Technical Readiness Level (TRL)-instrument, dat reeds als industriestandaard is vastgesteld, om een Port Readiness Level-indicator voor alternatieve brandstoffen voor schepen (PRL-AFS) te creëren. De PRL-AFS is een indicatorinstrument dat in negen stappen de vooruitgang bijhoudt die een haven die havenaanloop- of bunkerdiensten aanbiedt, om uiteindelijke gereed te zijn om schepen te ontvangen die individuele brandstoffen gebruiken.
;Naast de indicator hebben we een handige visualisatie ontwikkeld om de status van elke haven voor elke alternatieve brandstof in één oogopslag weer te geven - wat volgens ons aantrekkelijk zal zijn voor belanghebbenden zoals scheepseigenaren/exploitanten, regelgevende instanties en brandstofleveranciers. De visualisatiematrix biedt in één oogopslag een grote hoeveelheid informatie, waaronder het huidige gereedheidsniveau voor een bepaalde brandstof, de ambities van de haven en ook relevante informatie over het gebruik van de havenruimte', zegt Namrata Nadkarni, voorzitter van de werkgroep en oprichter van maritiem adviesbureau Intent Communications. 'Verder zijn we ook begonnen met het opstellen van richtlijnen voor de overwegingen op elk afzonderlijk niveau.'
Onschatbare waarde
Hoewel het pad voor de toekomst van deze werkgroep na 2023 nog moet worden bepaald, is het de bedoeling om de komende maanden te gebruiken om de indicator te verfijnen, te kijken of deze ook van toepassing zou zijn op andere haventypes, en hem voor feedback te delen met relevante stakeholders zoals IAPH, International Chamber of Shipping, Getto to Zero coalitie en de International Association of Bunker Operators. De samenwerking met IAPH vormt ook de opmaat om voorstellen onder de aandacht van de IMO en andere havengemeenschappen te brengen. De werkgroep zal ook verder werken aan de opstelling van het begeleidend document voor de PRL-AFS, dat niet alleen voor havens van onschatbare waarde zal zijn, maar ook als een educatief instrument om een antwoord te geven op de regelmatig gestelde vraag: 'Wanneer ben jij klaar voor alternatieve brandstoffen?'
In het najaar zullen de verdere vorderingen met alle haven-CEO's worden besproken, gevolgd door de eerste wereldwijde WPCAP-conferentie, in de eerste helft van 2023.