Ballastwaterverdrag
Het Ballastwaterverdrag is op 8 september 2024 volledig in werking getreden en van toepassing op alle zeeschepen die ballastwater vervoeren. Deze schepen moeten een certificaat, een goedgekeurd managementplan en een ballastwaterjournaal aan boord hebben.
Het doel van het Ballastwaterverdrag is het voorkomen van opzettelijke of onbedoelde introductie van uitheemse of nieuwe soorten organismen in het aquatische milieu. Deze organismen worden meegenomen in het ballastwater aan boord van zeeschepen en kunnen aanmerkelijke en schadelijke veranderingen teweegbrengen aan het aquatische milieu. Schepen moeten hun ballastwater gaan behandelen of op een andere manier voorkomen dat organismen verplaatst worden.
Uitzonderingen
Het verdrag is niet van toepassing op:
• Schepen die geen ballasttanks hebben
• Schepen die ballastwater innemen en lozen op dezelfde locatie
• Schepen die geen internationale reizen maken
Ballastwater wisselen
Vanaf 8 september 2024 moeten schepen hun ballastwater behandeld hebben voordat ze het ballastwater lozen voor het laden conform de D-2 standaard van het Verdrag. Het wisselen van ballastwater (D-1 standaard) is niet langer toegestaan.
Er is nog een uitzondering toegestaan: indien schepen in zogenaamde ‘uitdagende’ wateren ballastwater moeten innemen zijn er andere mogelijkheden. De voorwaarden hiervoor staan in de MEPC Circulaire MEPC.387(81)
Ontballasten
Indien de installatie niet naar behoren werkt, dient de kapitein van het schip zo snel mogelijk de ILT (PSC) te waarschuwen via de scheepsagent, of het Haven coördinatie centrum. Hoe eerder de autoriteiten op de hoogte zijn, hoe eerder een oplossing gevonden kan worden om het schip geen of zo min mogelijk oponthoud te geven.
Handhaving door Port State Control
Vanaf 8 september 2024 handhaaft de ILT (Port State Control) volgens de procedures van het Paris MOU.
MEER INFORMATIE
De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft een handige Q&A voor meer informatie.