Babyriffen in de Rotterdamse havens
De wilde platte oesters in de Rotterdamse Havens hebben zich dit jaar weer met succes voortgeplant. Dit blijkt uit een inspectie van de bijzondere populatie die in 2017 is ontdekt in de Margriethaven.
Het Noordzeeteam van ARK Rewilding Nederland zette in juli met Bureau Waardenburg korven met gerecyclede schelpen uit in de Rotterdamse Havens. Die zijn nu – drie maanden later – al uitgegroeid tot mini-schelpdierriffen waar al allerlei soorten in schuilen. Een snelle inspectie levert muiltjes, kokerwormen, sponzen, mosdiertjes, anemonen, mosselen, krabben en botervisjes. En heel verheugend: ‘broedjes’ van oesters, Sommige al zo groot als een twee-euromunt. 'We krijgen het verzamelen van wild broed steeds beter in de vingers. Hier zit zelfs al weer een mini-oestertje op die wat grotere. Veel Japanse hoor, maar hier heb ik een platte', aldus Ernst Schrijver, zeebioloog van ARK.
De wilde platte oester is bijzonder zeldzaam geworden in de Noordzee door overbevissing en ziektes, terwijl in de negentiende eeuw een kwart van de Noordzeebodem bedekt was met grote riffen van platte oesters en andere rifbouwende soorten. Schelpdierriffen hebben een belangrijke rol als paai-, broed-, rust-, schuil- en foerageerplaats voor heel veel soorten zeeleven. Om de Noordzeenatuur weer wilder, rijker en natuurlijker te maken is de duurzame terugkeer van schelpdierriffen ven groot belang. Ook de Japanse oester, een exoot, vormt riffen, maar vooral in de getijdezone. De platte oester voelt zich ook thuis in dieper water. Voor natuurontwikkeling is het dus gunstig om beide soorten te hebben.