Header image

Monitoring broeikasgasemissies

Hoe kunnen wij je helpen?

Havenbedrijf Rotterdam werkt in lijn met internationale klimaatdoelen aan een klimaatneutrale haven in 2050. Daarbij wil het Havenbedrijf zo goed mogelijk inzicht bieden in de mate waarin beoogde reducties worden gerealiseerd. ​

​In het jaarverslag rapporteert het Havenbedrijf over CO2-emissies van de eigen activiteiten, van scheepvaart en van het haven- en industriecomplex (HIC). Emissies van het HIC zijn het grootst in omvang.

De CO2-uitstoot in het HIC van Rotterdam van 2016 tot nu 2023, weergegeven in een staafdiagram

Welke emissies omvatten deze cijfers? ​

​Deze cijfers omvatten CO2-emissies van de bedrijven in de haven die vanuit Europese wetgeving verplicht zijn deze CO2-emissies te registreren. De wetgeving is van toepassing op energie intensieve industriële bedrijven. In de Rotterdamse haven zijn dit voornamelijk bedrijven in de sectoren energieopwekking (kolen en aardgascentrales), olieraffinage en chemische industrie. ​

​Welke data zijn gebruikt voor de gepubliceerde emissiecijfers?​

​De omvang van CO2-emissies wordt zowel nationaal als internationaal berekend aan de hand van zogenoemde emissiefactoren. Emissiefactoren zijn gemiddelde waarden die aangeven hoeveel broeikasgassen vrijkomen per eenheid van een activiteit, bijvoorbeeld de hoeveelheid energieverbruik. ​

​Het Havenbedrijf maakt voor de berekening van CO2-emissies in het haven- en industrieel complex gebruik van openbare databronnen van de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en van De Emissieregistratie. ​

​De NEa publiceert elk jaar broeikasgasemissies van installaties die volgens Europese wetgeving (de zogenoemde ETS-richtlijn) verplicht zijn deel te nemen aan het EU emissiehandel-systeem. De emissiecijfers worden door de bedrijven aangeleverd bij de NEa, terwijl de NEa toezicht houdt op de methodiek van het verzamelen van de emissiegegevens. ​

​De Emissieregistratie registreert de uitstoot van verschillende milieu- of klimaatbelastende stoffen in Nederland. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van milieujaarverslagen. Deze verslagen zijn verplicht voor grote industriële bedrijven die processen hebben waarbij een risico bestaat voor lucht, water of bodem. In tegenstelling tot de NEa (waar ETS-plichtige bedrijven hun gegevens direct aan aanleveren), is Emissieregistratie geen zelfstandige organisatie, maar een samenwerkingsverband van vijf kennisinstellingen (RIVM, PBL, CBS, WUR, Deltares).

Het Havenbedrijf spant zich in om een zo compleet mogelijk beeld te vormen van alle broeikasgasemissies uit het HIC. Daarvoor loopt een onderzoek met behulp van externe expertise. Daarnaast maakt het Havenbedrijf afspraken met bedrijven over hun emissiereductie en emissierapportage bij nieuwe contracten en bij contractaanpassingen.

Modaliteiten scheepvaart, wegverkeer en spoor​

​Emissies van zeeschepen en van binnenvaartschepen in de haven worden apart gerapporteerd in ons jaarverslag onder scope 3 emissies van het Havenbedrijf. Deze emissies waren in 2023 en in 2024 circa 2,2 Mton per jaar. Zie de volgende tabel in ons jaarverslag (emissies in ton CO2).

202420232022202120202019
2.157.0002.162.0002.428.0002.564.0002.494.0002.277.000

Emissies van zwaar en licht wegverkeer en van spoor zijn specifiek voor de haven nog niet bekend. Op basis van eerste globale berekeningen en gegevens van DCMR komt naar voren dat deze aanzienlijk minder zijn dan scheepvaartemissies.

Hoe kunnen we de beoogde CO2-reductie in 2030 bereiken?​

​Als beheerder, exploitant en ontwikkelaar van het haven- en industriegebied stimuleren we bedrijven om te investeren in de ombouw van fabrieken en de ontwikkeling van nieuwe, koolstofarme productiefaciliteiten. Dit doen we door gezamenlijk te investeren in de benodigde infrastructuur, zoals CO2- en waterstofnetwerken, die bijdragen aan de reductie van CO2-uitstoot in de haven. Om de 55% reductiedoelstelling in 2030 te bereiken, zijn de volgende stappen nodig (bron: jaarverslag 2024):

De te nemen stappen voor het verlagen van de CO2-uitstoot tot 2030, weergegeven als watervalgrafiek

De verwachte uitstoot in 2030 (8,8 Mton) is als gevolg van verschillende factoren gewijzigd ten opzichte van de verwachte uitstoot in het jaarverslag 2023 (6,2 Mton). Hier volgt een uitleg bij de verschillende mutaties:​

Beginstand 2023 (2,4 Mton lager)​

De beginstand van CO2-emissies in 2023 (20,2 Mton) was lager dan de beginstand in 2022 (22,6 Mton). Dit is te verklaren uit lagere productie van elektriciteit uit steenkool, minder activiteit in de chemiesector en minder afvalverwerking bij AVR door een brand.​

Afvang CO2 (1,0 Mton lagere impact)​

Het project H-vision, waarmee verschillende bedrijven in de haven koolstofarme waterstof uit restgassen wilden maken met afvang van CO2, is (tijdelijk) stopgezet. ​

​Verbod kolencentrales (2,1 Mton lagere impact)​

In 2023 was er al een lager aantal draaiuren van de centrales waardoor de toekomstige reductie ook lager is geworden.​

Extra energieproductie (1,0 Mton hogere impact)​

De hypothese is losgelaten dat wegvallende elektriciteitsproductie door kolencentrales deels wordt vervangen door gascentrales. Uit data blijkt dat dit slechts voor een klein deel is gebeurd.

Elektrificatie​

Bij elektrificatie is de verwachte impact even groot als het jaar ervoor​.

Waterstof (3,6 Mton lagere impact)​

De potentie van het gebruik van waterstof is niet meegerekend als gevolg van toenemende onzekerheid, behalve die van conversiepark 1 en 2.​

Overig (0,7 Mton hogere impact)​

Uit meer inzicht in projecten die bedrijven in de haven zelf uitvoeren komt meer CO2-reductie naar voren.

​Aannames ten aanzien van de berekening ​

De gegevens in de grafiek over de verwachte uitstoot in 2030 baseren we op de volgende berekeningen. Voor eigen kansen en projecten gebruikt het Havenbedrijf Rotterdam een CO2-model dat de verandering tussen de uitgangssituatie en de doelsituatie berekent, gebaseerd op het CO2-heffingsregister waar bedrijven hun CO2-uitstoot moeten registreren en rapporteren. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) beheert dit register. Voor klantprojecten bepalen we de CO2-impact aan de hand van de specificaties die door de klant aan ons zijn verstrekt. De berekening gaat ervan uit dat de onderliggende projecten op tijd worden gerealiseerd voor 2030, met volledige impact. De berekende CO2-impact bevat daarmee een mate van onzekerheid. Het Havenbedrijf Rotterdam laat deze methodiek van emissieberekening in 2025 extern valideren, waarbij naast CO2-emissies ook de overige broeikasgasemissies worden betrokken. ​

Aannames ten aanzien van realisatie​

Het daadwerkelijk succesvol realiseren van de geschetste impact hangt sterk af van een gunstig economisch- en investeringsklimaat. Investeringen in nieuwe infrastructuur en het op gang komen van nieuwe ketens zijn afhankelijk van de ontwikkelingen van de energieprijs, netcongestie, beschikbaarheid van infrastructuur (aanbod van capaciteit om aan de vraag te voldoen) en daaraan gekoppeld wet- en regelgeving en vergunningen. Er moeten oplossingen komen voor deze afhankelijkheden voordat alternatieve energiebronnen beschikbaar komen en daarop volledig kan worden overgestapt. Dit vergt de inspanning van en samenwerking met veel partijen. Het Havenbedrijf Rotterdam wil daar met de nieuwe strategie aan bijdragen.