Header image

Duinvitrines

De Noordzeebodem als geschiedenisboek

Wie graaft in de bodem van de Noordzee merkt al snel dat het zand goed bewaarde geheimen bevat. Toen de eerste baggerschepen het zand voor Maasvlakte 2 begonnen op te zuigen, kwam de geschiedenis van deze regio in omgekeerde volgorde voorbij. Uiteenlopende voorwerpen kwamen plots aan dek of op het nieuwe land te liggen. Oude kruiken maar ook scheepsrestanten uit voorbije eeuwen.

Naarmate er dieper werd gebaggerd, nam de ouderdom van de gevonden voorwerpen toe. Botresten bijvoorbeeld van bewoners uit de tijd dat zee nog land was. In die IJstijdperiode was een wandeling naar Engeland heel gewoon. De Noordzee ontstond immers pas toen het Poolijs ging smelten.

In deze duinvitrines ontdek je interessante archeologische en paleontologische vondsten die bij de aanleg van Maasvlakte 2 zijn gedaan. Alle voorwerpen zijn afkomstig uit het zand dat van de Noordzeebodem is gebaggerd. Maak een reis door de tijd.

Baggerschatten

Baggerschatten van de Cornelia Maersk
Stoom-schip uit de diepte

Op 5 januari 1942 werd het vrachtschip Cornelia Maersk voor de kust van Hoek van Holland gebombardeerd. Het in 1925 gebouwde stoomschip – één van de laatsten - vervoerde kolen voor de Duitsers en was onderweg naar Kopenhagen. Misschien was het wel een Hawker Typhoon die de vernietigende bommen wierp. Een reddingsoperatie mislukte in elk geval en het schip zonk. Alle opvarenden zijn wel in veiligheid gebracht. Het schip dreef nog zo'n vijf zeemijl naar het zuidwesten en zonk in het gebied waar nu Maasvlakte 2 is aangelegd. Bij het uitdiepen van de havenbekkens zijn de resten van de Cornelia Maersk geborgen.

1a In de machinekamer van het stoomschip werd het gereedschap blijkbaar netjes bij elkaar gehouden. Veel ervan is bij de berging teruggevonden. Deze steeksleutel maakte deel uit van een reeks waarvan dit maatje beslist niet de kleinste was.

1b Tot in de kombuis werd het dagelijkse leven aan boord geregeld door werkgever A.P. Møller Maersk. Over het eigendom van het bedrijfsbestek kon in elk geval geen onduidelijkheid bestaan.

1c Veel patrijspoorten had de Cornelia Maersk niet. In het vooronder aan weerszijden van het schip kregen de matrozen er waarschijnlijk een beetje licht door in hun slaapvertrekken.

Baardmankruik
Wie was Baardman?

Aardewerken baardmankruiken werden tussen de 15e en de 18e eeuw gemaakt in en rondom Keulen. Water en andere dranken of vloeistoffen werden er vooral in bewaard en over heel Europa getransporteerd. Bekend is zelfs dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie er ook kwik in vervoerde.

Zijn naam dankt de waterdichte, geglazuurde kruik aan de op de hals afgebeelde man met baard. Het kan een wildeman voorstellen, in voorgaande eeuwen vaak op verschillende voorwerpen afgebeeld. Anderen zeggen dat het God moet voorstellen. Wat vorm betreft lijken deze kruiken hun oorsprong te hebben in de Romeinse tijd. Dit exemplaar is in 2011 opgevist in het gebied waar het zand voor Maasvlakte 2 is opgezogen. Experts dateren deze kruik uit de periode tussen 1625 en 1675.

Schedel van een homo sapiens
Steentijd-mens komt weer aan wal

Waar de eigenaar van deze stukjes schedel zo’n 9.600 jaar geleden woonde blijft gissen. Op de duintop in de Yangtzehaven misschien? Of de fragmenten van een man of vrouw afkomstig zijn, is ook niet vast te stellen. Zeker is wel dat het twee schedelstukjes zijn van een homo sapiens. Ook over de leeftijd op het moment van overlijden is iets te zeggen. De eigenaar was toen minstens 50 jaar. Uit datzelfde onderzoek is gebleken dat hij of zij leefde van voedsel uit zee, rivieren, oevers, land en bossen, zowel plantaardig als dierlijk. Deze jager-verzamelaar uit de steentijd deed zijn naam dus eer aan.

De schedelfragmenten werden gevonden door fossielenzoeker Walter Langendoen op het Maasvlaktestrand. Op een koude morgen in februari van 2013 struinde hij het strand af. Bijna dagelijks loopt hij met zijn honden langs de vloedlijn, speurend naar mammoetbotten, woelmuiskiesjes, hyenadrollen en andere tekenen van leven uit lang vervlogen tijden. Deze bewijzen van oeroud leven kwamen met het opspuiten van zand  terecht op het Maasvlaktestrand. De diepgelegen lagen van de Noordzeebodem - waar het zand vandaan komt - onthullen hoe het leven er tussen en tijdens de ijstijden uitzag: als er tussen Engeland en Nederland geen zee maar land lag.

Boordmitrailleur
Vermist sinds 1942

Vier van deze boordkanonnen - 20 mm Hispano - hingen onder de vleugels van jachtvliegtuig en bommenwerper Hawker Typhoon. Een toestel waarmee aan het begin van de Tweede Wereldoorlog nog koortsachtig testvluchten werden gemaakt. Tiffy, zoals de Engelse piloten haar noemden, werd vooral tegen het einde van de oorlog succesvol ingezet bij verrassingsaanvallen tegen Duitse grondtroepen. De onder de vleugel bijgeplaatste raketten speelden daarin een grote rol.

Vijftien meter onder de waterspiegel zijn in de Amaliahaven restanten van dit in 1942 vermist geraakte toestel gevonden. Naast een boordkanon is ook een deel van het landingsgestel geborgen.

Spanten van een oud schip
Mysterieus Vikingschip

Drie van deze houten spantjes zijn opgevist tijdens de zandwinning voor Maasvlakte 2. Ze zijn afkomstig van een niet al te groot vaartuig. De inkepingen aan de onderkant wijzen erop dat we met een overnaads gebouwd scheepje te maken hebben. De huidplanken hebben dakpansgewijs over elkaar gelegen en waren met houten pennen aan de spanten bevestigd. Het hout heeft smalle boomringen, een teken dat het waarschijnlijk van een noordelijke breedtegraad komt. Zouden dit restanten van een Vikingschip kunnen zijn? Die kwamen immers uit het noorden en bouwden hun schepen overnaads. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat het hout van 1670 of later dateert. Geen Vikingschip dus. Maar herkomst en ouderdom van het vaartuig blijven vooralsnog een onopgelost mysterie.

Een stuk van een oud gasmasker
Lucht uit oorlogstijd

Dit op het Maasvlaktestrand aangespoelde lucht- of gasmasker was zeer waarschijnlijk van een piloot uit de Eerste Wereldoorlog. Er worden nog regelmatig voorwerpen uit die tijd opgevist vanaf de zeebodem.

Een marlpriem gevonden tijdens het baggeren
De touwtjes in handen

Deze houten marlpriem, gevonden op het Maasvlaktestrand, werd zo’n 100 jaar geleden gebruikt om touwen te splitsen. Dat heette vroeger ‘marren vlechten’. De ringen op het dikste gedeelte van de priem geven aan hoe ver de priem in het touw gestoken moet worden. Dit soort gereedschap wordt nog steeds gebruikt, maar nu is het gemaakt van roestvrij staal.

Fossielendisplay bij Portlantis

Fossielen

Deze voorwerpen komen uit de collectie van Walter Langendoen, fossielenexpert en voorlichter bij Portlantis. Ga met Walter mee op fossielenexpeditie. Kijk in de agenda voor de datums.

Tanden en kiezen van een mammoet
6x nieuwe tanden

Olifanten vermalen tot wel 300 kg gras per dag met hun gebit. De meeste olifanten hebben 26 tanden: 12 premolaren (kleine kiezen), 12 molaren (kiezen) en 2 snijtanden, beter bekend als slagtanden. Hoewel de meeste zoogdieren met melktanden beginnen en deze vervolgens vervangen door een vaste set volwassen tanden, wisselen de tanden van olifanten hun hele leven lang. 

De nieuwe maaltanden ontstaan aan de achterkant in de kaak en schuiven steeds een plaats op, totdat ze de voorste zijn. Vervolgens vallen ze uit, om plaats te maken voor een nieuwe tand. Tegen die tijd is de zogenoemde ‘spuugtand’ volledig versleten. Dit herhaalt zich ongeveer zes keer in het leven van een olifant. De eerste serie tanden wisselt op 2- tot 3-jarige leeftijd, de tweede serie tussen 4 en 6 jaar, de derde set wisselt op 9- tot 15-jarige leeftijd, de vierde wisseling is tussen de 18 en 28 jaar en de vijfde keer op ongeveer 40-jarige leeftijd. De zesde en laatste set kiezen houden olifanten voor de rest van hun leven.

Fragmenten van een hertengewei
Geweldige geweien

Herten zijn zoogdieren met gespleten hoeven die hun voedsel herkauwen. Een opvallend kenmerk is het gewei, dat bij mannetjes erg groot kan worden. Hier zie je een paar stukjes van geweien. Er bestaan ongeveer 40 verschillende soorten herten, verdeeld over 16 families. De meeste herten leven in bossen op het noordelijk halfrond. Maar sommige soorten leven in andere gebieden, zoals de kariboe op de toendra.

Hyenakeutels
Poep vol geschiede-nis

Lang geleden, tijdens de ijstijd, leefde de grottenhyena in wat nu de Noordzee is. Toen was dat gebied geen zee, maar een uitgestrekte steppe waar mammoeten en wolharige neushoorns graasden. Pas later, toen de ijskappen smolten, liep de Noordzee vol water.

Als echte aaseters kauwden hyena’s op de karkassen van grote dieren. Op fossiele botten van mammoeten en neushoorns zijn nog steeds hun tandafdrukken te zien. Omdat hyena’s de botten kapot knaagden, kregen ze veel kalk binnen. Niet alle kalk werd door hun lichaam opgenomen, waardoor hun keutels een hoog kalkgehalte hadden. Doordat de keutels duizenden jaren onder zand lagen, zonder zuurstof en licht, zijn ze versteend.

Tussen 2008 en 2013 werd zand uit de Noordzee gebruikt om Maasvlakte 2 aan te leggen. Daardoor spoelen er nu soms versteende hyenakeutels (coprolieten) aan op het strand van de Maasvlakte. Een bijzonder stukje ijstijdgeschiedenis onder je voeten!

Botfragmenten
Versteende verhalen

Normaal gesproken vergaan dieren nadat ze overlijden. Maar als een kadaver snel wordt bedekt door zand, modder of klei, kan het fossiliseren en blijft het voor miljoenen jaren bewaard. Deze ribfragmenten zijn daar een prachtig voorbeeld van.

Op het strand kun je allerlei fossielen vinden. Vaak zijn het stukjes van skeletten zoals ribben, kaken en schedels. Maar ook mammoetbotten, haaientanden, versteende hyenakeutels, muizentandjes, bevertanden en woelmuisjes komen voor. Ook fossiele schelpen en koralen spoelen soms aan. Elk fossiel vertelt een verhaal over het verleden.

Tanden en kiezen
Uitgekauw-de gebitten

Op de Maasvlakte vind je tanden en kiezen van allerlei dieren die hier ooit rondliepen, lang voordat de Noordzee een zee was. Waarom die tanden er zo verschillend uitzien? Dat heeft alles te maken met wat de dieren aten.

Planteneters hebben een gebit dat perfect is om gras en bladeren te eten. Ze gebruiken hun sterke snijtanden om planten af te snijden. De plooikiezen werken als molenstenen om het voedsel fijn te malen. Sommige grazers gebruiken zelfs hun tong om gras vast te pakken en langs hun tanden te trekken.

Vleeseters hebben heel andere tanden. Hun scherpe hoektanden zijn perfect om een prooi vast te grijpen en te doden. Daarna knippen ze met hun speciale knipkiezen het vlees in hapklare stukjes. Hun snijtandjes zijn klein, omdat ze die minder nodig hebben dan planteneters.

Alleseters, zoals beren en mensen, hebben een beetje van allebei. Hun gebit moet zowel planten als vlees kunnen verwerken. Daarom hebben ze een combinatie van snijtanden, hoektanden en knobbelkiezen. Die kiezen zijn niet zo plat als bij planteneters en niet zo scherp als bij vleeseters – ideaal om een beetje van alles te eten!

Botfragmenten van een mammoet
Het grovere werk

De grote botfragmenten die op het strand worden gevonden zijn vaak van de wolharige mammoet. Dit zijn mooie voorbeelden van schouderblad- en bekkenfragmenten.

Wervel van een wolharige mammoet
Verdraaid bot

De atlas is de bovenste wervel van de ruggengraat. Samen met de draaier (de wervel eronder) zorgt hij ervoor dat het hoofd in alle richtingen kan bewegen. Bij een groot dier, zoals de wolharige mammoet, is deze wervel extra groot. Op het strand worden niet alleen atlaswervels van mammoeten gevonden, maar ook van andere dieren uit de ijstijd, zoals reuzenherten, wilde paarden, wolharige neushoorns en holenberen.

Botfragmenten van een mammoet
Stevige stappers

Een voet of pols bevat veel verschillende botjes. Dit zijn mooie voorbeelden van enkele voet- en polsbotten uit de poot van de wolharige mammoet.

Beenderen van een wild paard
Wilde botten

Wilde paarden bestaan nog steeds, maar de botten die je op het strand vindt, komen van hun verre voorouders. Tot zo’n 10.000 jaar geleden galoppeerden deze dieren hier rond. Dit is een mooi voorbeeld van vier losse voetbeentjes die afzonderlijk op het strand zijn gevonden. Een tastbaar stukje prehistorie.

Gevonden schedelfragmenten
Knappe koppen

Wolharige mammoeten, steppewisenten en reuzenherten waren gigantische dieren. Hun schedels moesten groot en sterk zijn, maar als ze helemaal massief waren, zouden ze veel te zwaar worden. Daarom zijn hun schedelbeenderen opgebouwd uit kleine holle ruimtes. Dit maakt de schedel stevig, maar toch lichter, zodat het dier zijn kop beter kon dragen. Knappe koppen, toch? 

Gevonden wervels
Ruggen-graat in de branding

Van piepklein tot gigantisch, van muis tot mammoet: fossiele wervels zijn er in alle soorten en maten. Op het strand worden ze regelmatig gevonden, soms nog verrassend compleet. Met een beetje geluk kun je zelfs bepalen van welk dier ze ooit deel uitmaakten. Een stukje oeroude geschiedenis in de branding.