Met walstroom en bordes-trappen ontvangt de Maashaven binnenvaartschippers weer met open armen. De stadshaven biedt plek aan bijna zestig schepen.
De nieuwe ligplaatsen bij de Maashaven zijn klaar. De gemeente wil hier ook een stads-park aanleggen met bomen, ligweides en hoogteverschillen
Het is de plek in Rotterdam voor binnenvaartschippers om op een nieuwe lading te wachten. ‘Dicht bij het centrum, met een supermarkt en een metrostation op loopafstand en het is ’s nachts veilig’, vat Jannet Bredius van Havenbedrijf Rotterdam de populariteit van de Maashaven samen. En zij kan het weten, als projectmanager was Jannet verantwoordelijk voor de verplaatsing en renovatie van de ligplaatsen in de Maashaven.
‘Een paar jaar geleden wilde de gemeente zand storten aan het begin van de haven om de aanleg van een stadspark op deze plek mogelijk te maken. Maar om dat zand uit te strooien, moesten heel wat ligplaatsen verplaatst. We hebben dat toen meteen gecombineerd met de renovatie van een flink aantal pontons, dat waren we toch al van plan.’ De Maashaven had hierdoor een tijdlang slechts een handvol ligplaatsen. Bordes-trapSinds half november telt de Maashaven weer een kleine zestig ligplaatsen. Stuk voor stuk voorzien van walstroom; binnenvaartschepen mogen hier voor hun elektriciteit geen dieselgeneratoren gebruiken. De steigers zijn uiterst gebruiksvriendelijk ingericht. ‘In de ontwerpfase lieten we schippers met een VR-bril over een virtuele steiger lopen. Zij stuitten op randjes waarover je kunt struikelen. Dus hebben we dat aangepast.’ Daarnaast zijn sommige ligplaatsen voorzien van een zogenoemde bordes-trap. Daarmee stap je veilig van dek, dat afhankelijk van de diepgang van een schip hoog of laag aan de kade kan liggen. Jannet: ‘Heel fijn als je slecht ter been bent of met zware boodschappen sjouwt.’ Kortom, de Maashaven is na deze operatie helemaal binnenvaart-proof. Jannet: ‘Het wordt hier helemaal mooi tijdens de feest-dagen wanneer de lichtjes branden op de schepen tijdens de schemering. Dat past echt bij een havenstad.’