Rotterdam stimuleert waterstofeconomie door aanleg infrastructuur
De waterstofeconomie komt op dit moment in een stroomversnelling met de aankondiging van Shell om al in 2023 een fabriek voor groene waterstof in gebruik te willen nemen. Die fabriek komt op de Tweede Maasvlakte. De waterstof gaat vandaar via een nieuwe pijpleiding naar de raffinaderij in Pernis. Gasunie en Havenbedrijf Rotterdam willen die pijpleiding gezamenlijk aanleggen.
De fabriek voor groene waterstof en de pijpleiding zijn onderdeel van een reeks projecten voor productie, import, gebruik en doorvoer van waterstof waaraan het Havenbedrijf Rotterdam met verschillende partners werkt. Deze concrete projecten passen naadloos in de recent gepubliceerde kabinetsvisie waterstof.
Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: “We versnellen nu de plannen voor aanleg van een publiek waterstofnetwerk in het havengebied. Deze ‘backbone’ voor de Rotterdamse industrie moet tegelijk met de electrolyser van Shell gereed zijn. Zo’n hoofdtransportleiding koppelt producenten en afnemers aan elkaar. Daardoor ontstaat er een markt en stimuleren we productie en gebruik van waterstof. Naast productielocaties krijgt Rotterdam op de langere termijn met meerdere waterstofterminals een cruciale rol in de import van waterstof. Het is de energie van de 21e eeuw. In Noordwest-Europa kunnen we niet genoeg waterstof produceren, dus zal veel moeten worden ingevoerd. Rotterdam gaat daarin een centrale rol spelen, zoals het dat nu voor olie doet. Hiermee zorgen we ervoor dat de Rotterdamse haven een belangrijke pijler onder de Nederlandse economie blijft.”
Waterstofleiding
Havenbedrijf en Gasunie willen de waterstofleiding gezamenlijk aanleggen en exploiteren. Het tracé van de pijpleiding komt naast de A15 vanaf de Maasvlakte tot Wijngaarden. Het definitieve besluit voor de aanleg is gepland in de eerste helft van 2021. De Rotterdamse waterstofleiding sluit in de toekomst aan op de nationale backbone voor waterstof die Gasunie ontwikkelt.
De waterstoffabriek van Shell moet komen op een speciaal bedrijfsterrein dat het Havenbedrijf op de Maasvlakte aanlegt voor electrolysers van verschillende bedrijven. Ook het H2-Fifty project (bouw van een 250 MW electrolyser van BP en Nouryon) is hier gepland. Verwachting is dat deze in 2025 operationeel is. Op dat speciale bedrijfsterrein (‘conversiepark’) wordt windenergie van de Noordzee gebruikt om waterstof te maken. Het conversiepark ligt aan zee en de daar gemaakte waterstof gaat per pijpleiding naar de gebruikers.
Blauw en groen
Naast deze twee mega-electrolysers werken verschillende bedrijven in het havengebied aan plannen voor kleinere exemplaren in de ordegrootte van 5 tot 100 MW. (ter vergelijking: de grootste nu in Nederland werkende electrolyser is 1 MW.) Ook wordt door een consortium gewerkt aan een plan voor het maken van zogenoemde blauwe waterstof. In dit H-vision project is het doel om waterstof te maken uit raffinaderij- en aardgas en de daarbij vrijkomende CO2 op te slaan onder de Noordzee. Blauwe waterstof kan al ruim voor 2030 op grote schaal gemaakt worden. Voor het maken van groene waterstof met elektrolyse, is heel veel groene stroom nodig en die is in ieder geval de komende tien jaar nog onvoldoende beschikbaar.
Een ander project is daarom het realiseren van 2 GW extra wind op zee (extra ten opzichte van de bestaande plannen voor windparken op de Noordzee) speciaal voor aan het maken van groene waterstof. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat dit mogelijk is en het Havenbedrijf is nu in overleg met het Rijk om de aanlanding hiervan te realiseren. De electrolysers hiervoor kunnen op het conversiepark geplaatst worden.
CO2-reductie
H-Vision zorgt voor 2,2 tot 4,3 Mton CO2-reductie. 2 GW elektrolyse leidt tot 3,3 Mton CO2-reductie (uitgaande van 8.000 draaiuren per jaar van de electrolysers en vergeleken met de productie van grijze waterstof).
Transport, verwarming
Het Havenbedrijf is ook nauw betrokken bij verschillende projecten om waterstof in te zetten als transportbrandstof, zowel voor het wegvervoer als voor de binnenvaart. Voor het wegvervoer is een consortium in ontwikkeling dat als doel heeft in 2025 500 trucks op waterstof te laten rijden. Ook de binnenvaart kan overstappen van diesel op waterstof. Op termijn kan waterstof ook gebruikt worden voor verwarming van kassen en gebouwen, met name voor die locaties waar warmtenetten of -pompen geen oplossing zijn.
Grootschalige import
In Noordwest-Europa wordt veel meer energie gebruikt dan lokaal duurzaam kan worden gemaakt. Grootschalige import van waterstof (of waterstofverbindingen zoals ammoniak) is daarom nodig. Het Rijk heeft het Havenbedrijf gevraagd de kansen van overzeese import van waterstof in kaart te brengen, zodat de spilfunctie van de Rotterdamse haven in de internationale energiestromen behouden blijft. Zoals Rotterdam nu olie en steenkool importeert voor Nederland, Duitsland en België gaat dat straks op grote schaal met hernieuwbare energie gebeuren.
De verwachting is dat de binnenlandse vraag naar waterstof oploopt tot ca. 14 Mt per jaar in 2050. Gaat de helft daarvan via Rotterdam dan is dat 7 Mt. Prognose is dat de vraag van omringende landen (vooral Duitsland) naar waterstof via Rotterdam in 2050 ca. 13 Mt zal bedragen. De benodigde productie in en import via Rotterdam komen daarmee op 20 Mt. Om dat te produceren, is 200 GW aan opgestelde windcapaciteit nodig. Op het Nederlandse deel van de Noordzee staat nu 1 GW aan windenergie opgesteld. Dit kan toenemen tot 60-70 GW in 2050. Het overgrote deel van de waterstof moet dus geïmporteerd worden. Daarvoor zijn importterminals en pijpleidingen nodig, zoals die er nu voor olie(producten) zijn. Grootschalige import en doorvoer naar het achterland om onder andere de industrie in Geleen en Noordrijn-Westfalen te verduurzamen wordt vanaf 2030 voorzien.
Het Havenbedrijf Rotterdam heeft recent een waterstofvisie gemaakt waarin bovenstaande ontwikkelingen worden beschreven en gekwantificeerd op basis van een reeks studies van verschillende grote bedrijven en (internationale) instanties in de energiesector.
Achtergrond
Waterstof lijkt op aardgas: het is gasvormig en zorgt bij verbranding voor zeer hoge temperaturen. Het is daarom goed bruikbaar als brandstof in de industrie en de transportsector. Maar het is ook te benutten als grondstof voor de productie van allerlei kunststoffen die nu uit olie gemaakt worden.
Waterstof is het duurzame alternatief voor aardgas. Het kan gemaakt worden uit aardgas waarbij de vrijkomende CO2 wordt opgeslagen onder de Noordzee of door met (groene) stroom watermoleculen (H2O) te splitsen in H2 en O. (‘Blauwe’ respectievelijk ‘groene’ waterstof.)